Backershagen

Zoals talrijke buitens is Backershagen voortgekomen uit een boerderij. In de 15de eeuw werd hoeve de Carpoenshofstede genoemd, naar de toenmalige eigenaar Jacob Carpoensz. Cornelis Backer begon rond 1726 met de vorming van een volwaardige buitenplaats. Hij liet tegen de boerderij een nieuw herenhuis bouwen, kocht meer gronden aan en begon met de aanleg van een fraai park. Het bezit was uiteindelijk ongeveer 600 ha. groot en beleefde in de periode van 1770 tot 1910 zijn optimale vorm. In 1770 werd de heuvel opgeworpen waarop een achtkantige theekoepel verrees. Het landgoed is in de loop der eeuwen verschillende malen van eigenaar gewisseld. Prins Frederik der Nederlanden werd in 1846 eigenaar. Het koetshuis was toen al afgebroken. Prins Frederik liet aan de zuidzijde van het huis een groot portaal aanbouwen en in 1877 werd de boerderij achter het huis gesloopt. In 1910 wordt Backershagen in gedeelten verkocht. Het huis ondergaat onder de nieuwe eigenaar weer een ingrijpende verbouwing. De achterkant van het huis wordt aanzienlijk uitgebreid en een bijgebouw maakt plaats voor een garage (met eigen benzinepomp) met paardenstallen, tuigkamer, ruime bovenwoning en aangebouwde plantenkas. Tussen 1955 en 1961 wordt het huis gebruikt als ambtswoning van de ambassadeur van Indonesië. Later wordt het voorportaal weer gesloopt en krijgt het huis aan de voorzijde een balustrade. Het huis staat vervolgens jaren leeg en brandt in 1974 volledig af. Het karkas blijft onveranderd staan en het park verandert in een wildernis. In 1985 wordt gestart met herbouw van het huis zoals het er rond 1850 heeft uitgezien. Ook worden er twee appartementencomplexen gebouwd. De gemeente Den Haag kocht in 1955 grote delen van de het voormalige Backershagen. Hier vinden we in de landschappelijke parkaanleg nog een de tuinkoepel, de garage, tuinmuren, hekpijlers, gemetselde grot, een speelhuis en bruggen uit de periode van vóór de opdeling van het landgoed.