archeologische vindplaats (motte)

In 1940 werd het Oudheidkundig Comité Rijswijk opgericht, gevolgd door de oprichting van de Vereniging Heemschut Rijswijk in 1941. Kort na de overdracht aan de paters Salesianen raakten beiden belangenverenigingen betrokken bij de archeologie van het landgoed. In de winter van 1951-1952 stuitte een aannemer die op het terrein aan het werk was op muurresten van het voormalige kasteel. De vrijwilligers inspecteerden de locatie en informeerden de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek over de vondsten. Hierop bezochten enkele wetenschappelijk medewerkers van de Rijksdienst het landgoed Den Burch. Helaas is hierover geen documentatie bewaard gebleven, maar uit de correspondentie en de notulen van bestuursleden van de Vereniging Heemschut weten we dat er meerdere ‘zware fundamenten’ te voorschijn zijn gekomen waarvan de bakstenen ‘handbewerkt’ en ‘buitengewoon groot’ waren. Omstreeks 1960 raakte een nieuwe generatie vrijwilligers betrokken bij de archeologie van Rijswijk. Het betrof een kleine groep onderzoekers die was aangesloten bij de Archeologische Werkgemeenschap voor Nederland (AWN). Onder hen was journalist C. Keizer, die regelmatig artikeltjes schreef over de archeologie van Rijswijk. Ook Den Burch kon rekenen op zijn belangstelling; hij publiceerde hier midden jaren ‘60 over in de Nieuwe Haagsche Courant. Tegenwoordig kan de archeologie van Den Burch nog steeds rekenen op de belangstelling van archeologen. De gemeentelijke archeologische dienst van Rijswijk tracht de huidige toestand van de oude motte vast te leggen en zoveel mogelijk informatie te verzamelen zonder daarbij de archeologie aan te tasten. Zodra deze informatie beschikbaar komt, zullen wij hieraan aandacht schenken op deze website.
Datering
0
Gemeentelijk monument
GM049
Verschijningsvorm
(grotendeels) verdwenen
Type
archeologische monument