glooiing en oude tuinmuren

In de winter van 1952 voerde kasteeldeskundige J.G.N. Renaud in opdracht van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek archeologisch onderzoek uit op het kasteelterrein. In het Jaarboekje van Leiden uit 1954 schrijft hij ‘In moeizame arbeid, onderbroken door de vroeg invallende winterse perioden van vorst en sneeuwval, kwamen grote gedeelten van de zware, rondgaande muur tevoorschijn.’ Hiermee verwijst Renaud naar een ringmuur die was opgetrokken rondom de donjon. Bestudering van het materiaal heeft uitgewezen dat de ringmuur jonger was dan de donjon, die omstreeks 1300 zou zijn gebouwd. Buiten deze ringmuur, in de bedding van wat ooit een gracht was, werden de resten van een tweede ringmuur aangetroffen. Renaud veronderstelt dat deze nieuwe, zwaardere muur wellicht werd opgetrokken omdat de fundering van de oude muur was komen te verzakken. Op basis van afbeeldingen en de vondst van enkele massieve muurpijlers vermoedt Renaud dat deze tweede ringmuur voorzien was van zogenaamde muurtorens. Tijdens de opgraving van 1952 werd in de grachten en beerputten veel keukengerei gevonden waaronder een kookpot, koekenpan en drinkschaaltjes. Naast het vele aardewerk werd er ook steengoed aangetroffen, onder andere in de vorm van een groen geglazuurde Jacobakan. Dit typisch middeleeuwse steengoed kenmerkt zich door een ranke vorm met oor, standvoet en rillen op hals en buik en wordt in Nederland veelvuldig opgegraven. Voorts werd een drietal tinnen borden en een tinnen lepel gevonden, ieder voorzien van een merk wat een datering tussen 1500-1650 heeft opgeleverd.
Datering
middeleeuwen
Verschijningsvorm
(grotendeels) verdwenen
Type
archeologica