Dijkenburg

Het landhuis Dijkenburg bestond toen het in 1925 door een brand grotendeels in de as werd gelegd uit drie bouwdelen. Het voorste - representatieve - bouwdeel werd in 1863 in opdracht van Willem Hoog gebouwd. Het middengedeelte dateerde in hoofdzaak uit 1903 en werd in opdracht van mevrouw J.P.C. Plemp-Lamme ontworpen door architect H.J. Jesse. Het achterste deel - het enige deel dat niet in vlammen opging - was ouder dan 1863 en omvatte een koetshuis, stallen en een koetsierswoning. In opdracht van Dr. H.F.R. Hubrecht en zijn zuster mejuffrouw L.S.P. Hubrecht kregen de architecten en broers M.A. en J. van Nieukerken de opdracht een ontwerp te maken voor de herbouw van Dijkenburg. De nieuwbouw is met name wat betreft de omvang van de plattegrond gebaseerd op de afgebrande voorganger. Er zijn echter geen muren en funderingen van het gebouw uit 1863 hergebruikt. Wel zijn bijvoorbeeld stenen hergebruikt nadat deze waren schoongebikt. De gebroeders Van Nieukerken leverden ook de ontwerpen voor het interieur zoals lambriseringen, lijsten, trappen et cetera. De nieuwbouw grenst aan de achterzijde aan het koetshuis dat behouden is. In 1926 was de herbouw voltooid. Na de Tweede Wereldoorlog heeft Dijkenburg tot circa 2000 achtereenvolgens gefunctioneerd als noviciaatshuis Mater Dolorosa van de Broeders van Onze Lieve Vrouw van zeven Smarten, hotel, groepsaccomodatie, camping en dancing. In 2001 werd Dijkenburg door een particulier gekocht en vond tussen 2001 en 2006 een restauratie plaats.
Datering
1925
Verschijningsvorm
goed bewaard