Ga direct naar inhoud
Ook de nieuwsbrief van Landgoederen en Buitenplaatsen in Zuid-Holland ontvangen? Schrijf je in!

Dordwijk

 
Dordrecht
Aan de oude weg van Dordrecht naar Dubbeldam, de Dubbeldamseweg, ligt een buitenplaats die in ouderdom niet voor de weg onderdoet: Dordwijk. Oud is een relatief begrip. Voor het Eiland van Dordrecht is een plek die in 1600 al bewoond werd oud. Want na de overstroming van de Grote Waard in 1421 door de beruchte Sint Elisabethsvloed bleef de stad Dordrecht bijna anderhalve eeuw een eilandje te midden van een grote massa water en slikken. Pas in de tweede helft van de 16de eeuw begon men de drooggevallen gorzen en grienden met lage kaden te omdijken. De grond werd daarmee geschikt voor beweiding en kooikers bouwden er hun huisjes. Op een kaart uit 1592 is het huis van kooiker Gerrit Thonisz. te zien, ongeveer op de plaats waar later Dordwijk verrees.
Rond 1600 resulteerden de bekadingen in een grote polder: nu nog bekend als Oud-Dubbeldam. Over het traject van een aantal kaden langs de lengteas van die polder werd een weg aangelegd. Toen het dorp Dubbeldam was ontstaan, werd dat de Dubbeldamseweg.
Dordwijk is begonnen als hofstede, zoals alle buitens op het eiland van Dordrecht voorzover ze niet vlak bij de stad lagen. De landeigenaren waren in de stad gevestigd, maar wilden 's zomers wel een paar maanden buiten doorbrengen. Ze lieten door hun pachters een verblijf inrichten: aanvankelijk een aan de boerderij gebouwde 'herenkamer', later een vrijstaand huis.
De stichting van Dordwijk wordt rond 1635 gedateerd: toen moet de boerderij zijn gebouwd. De buitenplaats, dat wil zeggen tuin, huis en andere opstallen, besloeg maar een klein rechthoekje tussen de Dubbeldamseweg en de Achterweg. De rechthoekige vorm kwam overigens voort uit de oude bekadingen in de polder.
Eigenaar en vermoedelijke bouwer van het herenhuis was Cornelis van Beveren, lid van een Dordtse regentenfamilie. Door vererving verviel Dordwijk rond 1640 aan de familie van Leijden van Leeuwen. Deze familie gaf het landgoed in huur of te leen aan een familielid: de Dordtse landschapsschilder Albert Cuyp. Cuyps dochter Arendina huwde met Pieter Onderwater, een Dordtse brouwer, die de buitenplaats in 1692 van de Van Leijdens kocht. Tot in de 19de eeuw bleef de familie Onderwater in bezit van de buitenplaats.
Pieter Onderwater en zijn nakomelingen hebben veel gebouwd en aangeplant op de buitenplaats. In 1720 werd de schuur van de kasteelboerderij vergroot. Aan het huis zelf vonden enige aanpassingen plaats. In de buurt van de tuinmanswoning, achter in de boomgaard, werd omstreeks 1773 een grote, grotendeels glazen theekoepel gebouwd. Dordwijks grote tijd brak pas aan in de 19de eeuw. In de eerste helft van de 19de eeuw kwam Dordwijk in handen van Antonia Clara Stoep, de erfgename van Abraham Hendrik Onderwater. Haar erfgenamen verkochten de buitenplaats aan de gefortuneerde jonkheer Pieter H. van de Wall, heer van Puttershoek en officier van justitie in Dordrecht. Hij was gehuwd met jonkvrouwe Maria Jacoba Repelaer. Tot 1976 zou Dordwijk eigendom blijven van de familie Repelaer.
In de korte tijd dat hij Dordwijk bestierde, wist Pieter van de Wall grote veranderingen te realiseren. De ingrijpendste maatregel was ongetwijfeld de opdracht aan landschapsarchitect Johan David Zocher jr. om de tuin geheel te hervormen. Het waren de dagen van de late landschapsstijl.
Bij zijn ontwerp maakte Zocher gebruik van bestaande watergangen, die hij deels in de nieuwe aanleg opnam. Daarnaast moest hij in zijn ontwerp rekening houden met het herenhuis, de 18de-eeuwse glazen koepel en nog enkele opstallen. Er kwam een verwarmde anannaskas. De kasteelboerderij werd grootscheeps verbouwd. Een gedeelte werd afgebroken en de helft van het woonhuis werd een koetshuis met paardenstal.
Na het overlijden van Pieter van de Wall, nam zijn weduwe tuinarchitect-bloemist Christoffel Eggink in dienst. Hij kwam in 1854 als rentmeester op Dordwijk wonen, met de opdracht de beplanting naar Zochers ontwerp uit te voeren. In hetzelfde jaar werd een nieuwe villa gebouwd. Het in Zwitserse chaletstijl gebouwde huis werd voortaan Huize Dordwijk genoemd.
Een van de zichtlijnen vanuit de villa liep naar de nieuwe hertenkamp, met het houten hertenverblijf. De boomgroepen van beuken en paardenkastanjes staan er nog steeds.
Behalve met de beplanting hield Eggink zich ook bezig met priëlen, rustbanken en bruggen, waarvan veel bewaard is gebleven. De glazen theekoepel en de oude tuinmanswoning met oranjerie die in Zochers ontwerp nog een plaats hadden gekregen, werden door Eggink niet gehandhaafd. Er kwam in 1861 een nieuwe tuinmanswoning op dezelfde plaats. De nieuwe grote oranjerie, met gietijzeren dakconstructie en glazen gevels een vooruitstrevend bouwwerk, kwam min of meer in het midden van het oude gedeelte aan een vijver te staan.
Het koetshuis en de wagenschuur ten zuidwesten van de kasteelboerderij moeten op zeker moment in de tweede helft van de 19de eeuw het aan de boerderij vastgebouwde koetshuis vervangen of aangevuld hebben.
Dordwijk werd in de tweede helft van de 19de eeuw enkele malen vergroot. Allereerst werd het park in 1854 naar het zuiden uitgelegd. In 1860 volgde een uitleg naar het westen. Eggink beplantte de nieuwe gedeelten met bos, groepen heesters en bloemperken en zette hier en daar priëlen. Alles sloot aan op de aanleg van het door Zocher ontworpen gedeelte.
In 1880 vestigde toenmalig eigenaar jonkheer P.J.J. Repelaer zich op Dordwijk. Villa Dordwijk werd door hem vergroot van een een- naar een driebeukig huis. Al spoedig vond de jonkheer de villa niet comfortabel genoeg. Het landgoed werd in noordwestelijke richting uitgebreid en in het 'nieuwe werk' kwam een nieuwe villa. Het door architect J.F. Klinkhamer ontworpen huis werd Sorghvliet genoemd. Het huis werd in 1899 verbouwd, naar ontwerp van J.F. Klinkhamer en B.J. Ouendag.
Het landgoed werd in 1976 aan het rijk verkocht en ressorteerde onder Staatsbosbeheer. In de jaren negentig van de 20ste eeuw werd Dordwijk verworven door Landgoed Dordwijk BV. De doelstelling van de BV is het herstel van de historische parkaanleg, alsmede restauratie en herbestemming van de op het landgoed aanwezig heistorische gebouwen. Inmiddels zijn tal van onderdelen weer in oude staat teruggebracht.

Landgoed

Typering
goed bewaard
Jaar 1e vermelding
1635
Ontstaansgeschiedenis
hoeve als uitgangspunt

Groen

Tuinarchitect
Zocher jr., Jan David

DIt is een woord uit de verklarende woordenlijst

Je kunt het wooord dan ook verklaren met een meer of minder lang tekstje. En als van toepassing dan kun je ook een link toevoegen naar een externe website met meer informatie. Die link verschijnt dan onder de verklarende tekst.

Klik hier voor meer informatie